Biobrandstoffen zijn brandstoffen die worden gemaakt uit organisch materiaal: biomassa. Dat kunnen planten, algen, dierlijke vetten of afvalstromen zijn. Omdat deze grondstoffen hernieuwbaar zijn, kunnen biobrandstoffen — mits duurzaam geproduceerd — bijdragen aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO₂. Er zijn verschillende soorten biobrandstoffen, elk met eigen kenmerken, toepassingen en productiemethoden. We onderscheiden doorgaans vloeibare, gasvormige en vaste biobrandstoffen, waarbij vloeibare biobrandstoffen het meest relevant zijn voor mobiliteit.
Biobrandstoffen zijn in veel soorten beschikbaar, zowel als vervanger van de reguliere uit fossiele aardolie gemaakte benzine, diesel en LPG. Elke soort heeft echter specifieke voordelen en nadelen. Bovendien is niet elke verbrandingsmotor geschikt voor het verstoken van biobrandstof. De motor zal draaien, maar bepaalde componenten, zoals het brandstofsysteem, moeten wel aangepast zijn voor het gebruik van de uit organisch materiaal gemaakte brandstoffen.
Bio-ethanol is een alcohol die ontstaat door vergisting van suikers of zetmeel uit gewassen zoals maïs, suikerriet of tarwe. Het wordt vooral gebruikt als vervanger of toevoeging aan benzine. In Nederland is E10 (benzine met 10% bio-ethanol) de standaard. In Brazilië is E85 (benzine met 85% bio-ethanol) al tientallen jaren de meest gebruikte brandstof voor auto’s. Dat komt doordat er in dat land veel suikerriet wordt verbouwd. De motoren zijn ook aangepast voor E85. In Europa en dus ook in ons land zijn oudere auto’s niet geschikt voor bio-ethanol. Zelfs het tanken van E10-benzine wordt dan afgeraden. Het voordeel van bio-ethanol is de relatief eenvoudige productie. Het nadeel is het gebruik van gewassen als grondstof, wat kan leiden tot concurrentie met voedselproductie.
Biodiesel, ofwel Fatty Acid Methyl Ester, wordt geproduceerd via transesterificatie van plantaardige oliën (zoals raapzaadolie) of dierlijke vetten. In Nederland is diesel met maximaal 7% biodiesel (B7) gangbaar. Alle dieselmotoren kunnen prima B7 verstoken. Bij langdurige stilstand van meer dan drie maanden kunnen er echter bacteriën gaan ‘groeien’. Het biologische bestanddeel in met name raapzaadolie veroorzaakt dat in combinatie met vocht uit de lucht. De bacterie- of algvorming leidt dan tot vroegtijdige verstopping van het brandstoffilter. Vaker wisselen van dat filter is de oplossing om een uitvallende dieselmotor te voorkomen. Voordeel is de geschiktheid voor bestaande dieselmotoren. Het nadeel is beperkte beschikbaarheid van de grondstoffen.
HVO is een geavanceerde biodiesel die wordt geproduceerd via hydrogenering van plantaardige of dierlijke oliën, waaronder afvalstoffen en frituurvet. HVO is schoner, stabieler en veelzijdiger dan FAME-biodiesel en kan in zuivere vorm (HVO100) worden gebruikt. Bij dieselmotoren van vóór 1995 kunnen pakkingen van natuurrubber vervuild raken en uitzetten door HVO, wat tot lekkages kan leiden. Het kan ook voorkomen dat oude vervuiling in het brandstofsysteem loskomt. Het voordeel van HVO is de lage uitstoot en de hoge kwaliteit. Er is ook een nadeel: complexe en duurdere productie.
Voor auto’s die op LPG en/of aardas (CNG) kunnen rijden is groen gas een duurzame brandstof. Groen gas ontstaat door vergisting van organisch afval, zoals mest, rioolslib of GFT-afval. Het is een duurzaam alternatief voor aardgas en kan gebruikt worden in aangepaste LPG en CNG-voertuigen. Ook voor groen gas of biogas geldt dat afvalstromen worden gebruikt en zodoende dus de CO2-uitstoot wordt beperkt. Een nadeel is de beperkte productiecapaciteit en infrastructuur. Je kunt kortom groen gas maar op enkele tankstations vinden.
Biobrandstoffen worden ingedeeld in verschillende generaties, afhankelijk van de herkomst van de grondstoffen. Hieronder een schematisch overzicht van de diverse generaties.
Grondstoffen | Duurzaamheid | |
---|---|---|
1e generatie | Voedselgewassen (maïs, suikerbieten) | Lage duurzaamheid, concurrentie met voedselproductie |
2e generatie | Reststromen, afval, niet-eetbare gewassen | Veel duurzamer, minder druk op landbouwgrond |
3e generatie | Algen en micro-organismen | Zeer duurzaam, maar nog niet commercieel grootschalig |
4e generatie | Geavanceerde processen zoals genetische modificatie | Gericht op negatieve emissies (CO₂-opslag) |
Voor het klimaat zijn biobrandstoffen van de 2e generatie of hoger het meest wenselijk, omdat ze gebruikmaken van reststromen en niet concurreren met voedselproductie.
Nederland volgt het Europese klimaatbeleid en heeft ambitieuze doelen voor duurzame mobiliteit. Een belangrijk beleidsinstrument is de bijmengverplichting voor leveranciers van benzine en diesel.
Leveranciers van fossiele brandstoffen zijn verplicht om jaarlijks een bepaald percentage hernieuwbare energie bij te mengen in hun brandstoffen. Dit percentage wordt gemeten in energiewaarde (niet in volume).
Voor 2025 geldt in Nederland:
Deze percentages stijgen jaarlijks in lijn met de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) en het Nederlandse Klimaatakkoord.
Brandstofleveranciers kunnen zelf bepalen hoe ze voldoen aan de verplichting:
Ze ontvangen hernieuwbare energie eenheden (HE-eenheden) voor elke bijdrage. Deze kunnen worden verhandeld op een markt.
Biobrandstoffen zijn een waardevol instrument in de energietransitie, vooral voor sectoren waar elektrificatie moeilijk of traag verloopt. Denk aan:
Tegelijkertijd is het belangrijk dat de inzet van biobrandstoffen duurzaam en efficiënt gebeurt. Dat betekent: geen ontbossing, geen verdringing van voedselproductie, en maximaal gebruik van reststromen en circulaire grondstoffen.
De ontwikkeling van geavanceerde biobrandstoffen staat niet stil. Innovaties richten zich op:
Tegelijkertijd groeit de aandacht voor een "no regret"-strategie: alleen biobrandstoffen inzetten waar echt geen alternatief is, en kiezen voor de meest duurzame varianten.
Biobrandstoffen zijn een veelzijdige en waardevolle bouwsteen in de energietransitie, maar ze zijn geen wondermiddel. Hun effectiviteit hangt sterk af van grondstofkeuze, productiemethode en toepassing. In Nederland worden biobrandstoffen vooral ingezet via bijmengverplichtingen, die bijdragen aan het behalen van klimaatdoelen. De komende jaren draait het om opschaling van duurzame varianten en het vinden van de juiste balans tussen klimaatwinst, voedselzekerheid en biodiversiteit. Biobrandstoffen kunnen dan hun plek verdienen in een slimme, duurzame mix van mobiliteitsoplossingen.