Elke moderne auto zit vol met elektronica. Sensoren houden constant bij hoe componenten presteren. Van de luchttoevoer naar de motor tot de werking van ABS of airbags. Zodra iets niet klopt, registreert de boordcomputer een fout. Die fout wordt vastgelegd in de vorm van een DTC, een code die de aard van het probleem beschrijft. Je ziet dan vaak een lampje op je dashboard branden, bijvoorbeeld het motormanagementlampje. De code zelf moet je uitlezen met een diagnoseapparaat.
DTC’s zijn dus niet zozeer voor de bestuurder bedoeld, ze zijn het communicatiemiddel tussen je auto en de monteur. Ze geven aan wat mis is, zodat de monteur gericht en snel kan repareren. Zonder DTC’s is het veel lastiger om elektronische storingen op te sporen.
DTC’s zijn voor een groot deel gestandaardiseerd. Ze bestaan uit vijf tekens. De eerste, een letter, geeft aan in welk systeem de storing zit. De meest voorkomende is de P van Powertrain (aandrijflijn), gevolgd doorde B van Body (carrosserie), de C van Chassis (onderstel) en U voor Network. Daarna volgen vier cijfers, die samen meer vertellen over de precieze storing. Bijvoorbeeld P0301: een ontstekingsprobleem bij cilinder 1.
De DTC zijn gestandaardiseerd volgens de OBD-II-norm, wat betekent dat de codes bij alle merken hetzelfde betekenen. Voorbeelden? Code P0420 staat dus bij Toyota, Audi en Peugeot voor hetzelfde probleem: een inefficiënt werkende katalysator. Andere voorbeelden vind je aan het einde van dit artikel.
De standaardisering volgens de OBD-II-norm is sinds 1996 verplicht in de Verenigde Staten en sinds 2001/2004 (benzine/diesel) ook in Europa. De DTC gelden dus voor álle merken en modellen die OBD-II ondersteunen.
Diagnostic Trouble Codes zijn ontstaan in de jaren 80, toen auto’s steeds vaker voorzien werden van elektronica. General Motors was één van de eerste merken die DTC’s implementeerde in zijn auto’s. Het grote keerpunt kwam in 1996, toen OBD-II (On Board Diagnostics versie 2) verplicht werd in de Verenigde Staten. Dit systeem schrijft gestandaardiseerde codes voor en verplicht een universele stekker.
De kosten voor het uitlezen van een DTC variëren. Bij sommige garages kun je gratis laten uitlezen, bij anderen betaal je tientallen euro’s. Zelf uitlezen met een goedkope OBD-II-scanner of via een dongel met smartphone-app is ook mogelijk.
Tegenwoordig hebben bijna alle auto’s een DTC-systeem. Alles met een OBD-II-interface – dus praktisch elke personenauto vanaf bouwjaar 2001 (benzine) of 2004 (diesel) – ondersteunt DTC’s. Dit geldt niet alleen voor auto’s met een verbrandingsmotor, maar ook voor hybrides en elektrische auto’s. Juist die laatste categorie is vaak nóg afhankelijker van foutcodes, want het merendeel van de systemen wordt elektronisch aangestuurd.
Voorbeelden van auto’s met uitgebreide DTC-systemen zijn de elektrische Tesla Model 3 en BMW iX. Maar ook de Toyota Prius, Volkswagen Golf en Ford Focus en zelfs kleine stadsauto’s als de Fiat 500 en Dacia Sandero – en vele andere – gebruiken DTC’s.
Een DTC-systeem als OBD-II is meestal al aanwezig in auto’s. Heb je een klassieker zonder elektronica, dan is achteraf inbouwen lastig. Het systeem vereist sensoren, een ECU (Electronic Control Unit) en bedrading. Voor oudere auto’s – de zogenoemde youngtimers – is het soms wel mogelijk een after-market ECU te installeren, vooral interessant voor auto’s die worden ingezet in de autosport. Voor moderne auto’s is DTC standaard. Je hoeft niets in te bouwen; je hoeft alleen te weten hoe je de foutcodes uitleest.
Een DTC is geen reden tot paniek. Bovendien: als bestuurder achter het stuur zie je ze tóch niet. Sommige codes wijzen op onschuldige zaken, andere zijn wél urgent, zoals een storing in het remsysteem of koelsysteem. Het is wél belangrijk om bij een brandend waarschuwingslampje zo snel mogelijk de code te laten uitlezen. Wachten tot de volgende onderhoudsbeurt kan in sommige gevallen schade veroorzaken of leiden tot onveilige situaties.
Sommige codes kun je zelf verhelpen. Een los contact kun je oplossen door een stekkertje goed vast te zetten. Een foutcode wissen zonder de oorzaak te verhelpen is echter geen goed idee. Moderne auto’s slaan deze pogingen op en keuren kan dan problematisch worden.
Een veelvoorkomende foutcode is P0171, wat betekent dat het mengsel te arm is – er komt te veel lucht in verhouding tot brandstof in de motor. Mogelijke oorzaken zijn een lek in het inlaatsysteem of een defecte lambdasonde. DTC P0300 betekent een willekeurige ontstekingsfout, vaak veroorzaakt door een slechte bougie of bobine. U0121 verwijst naar een communicatieprobleem met het ABS-systeem.
Als je zo’n foutcode tegenkomt, is het belangrijk om uit te zoeken of het iets is wat je zelf kunt aanpakken, of dat je naar de garage moet. Er bestaan websites (onder meer gerritspeek.nl en mvwautotechniek.nl) en apps waarmee je codes kunt opzoeken, inclusief uitleg en mogelijke oorzaken.
Wist je dat sommige automerken expres foutcodes ‘verstoppen’ totdat ze meerdere keren optreden? Dit voorkomt dat je auto bij een tijdelijk sensorprobleem meteen een lampje toont. Ook zijn er DTC’s die alleen via fabrieksspecifieke software zichtbaar worden. Niet elke universele scanner toont álle informatie.
Een ander weetje: sommige auto’s kunnen over-the-air software-updates uitvoeren en daarmee automatisch bepaalde foutcodes oplossen. Vooral bij elektrische auto’s van bijvoorbeeld Tesla of Volvo zie je dit steeds vaker. Dat voorkomt een ritje naar de garage.
Ook zijn er bedrijven die gebruikmaken van DTC-data voor fleetmanagement. Door foutcodes op afstand uit te lezen kunnen ze onderhoud plannen vóórdat er echte problemen ontstaan.