Luchtdruk autobanden

De juiste druk is afhankelijk van het type en model auto en is terug te vinden door middel van een sticker in het portier, aan de binnenkant van de benzineklep of in het instructieboekje van de auto. Bij normaal gebruik daalt de luchtdruk van de auto ongeveer met 0.2 bar per maand. Het advies is om maandelijks de luchtdruk van de autobanden te controleren en zo nodig aan te vullen. Dit kan bij iedere benzinepomp of via een gecombineerde luchtdrukmeter met een compressor voor thuisgebruik. Controleer de luchtdruk altijd met koude banden, omdat warme banden een onzuivere meting zullen geven.

Controleer regelmatig de auto op luchtdruk. Een band met een te lage luchtdruk zorgt ervoor dat de band een groter draagvlak krijgt. Dat geeft de band iets meer grip, maar ook veel meer wrijving waardoor de temperatuur in de band zal stijgen. De kans bestaat dat de band onherstelbaar zal vervormen en niet meer goed in de velg zal passen. Een te lage bandenspanning tot -0.5 bar laat de band sneller slijten en het brandstofgebruik stijgen. Zeer zachte banden met -1.5 bar aan luchtdruk verhoogt zelfs de kans op een ongeval. Door oververhitting bestaat er dan weer een verhoogde kans op een klapband.

Een te hoge bandenspanning zorgt ervoor dat het draagvlak van de band met het asfalt kleiner wordt. Een te hoge bandenspanning tot 0.5 bar geeft het voertuig minder grip en een verminderd rijcomfort, omdat oneffenheden in het wegdek extra worden gevoeld. Een veel te hoge spanning tot 1.5 bar verhoogt de kans op een klapband.

Er is een verband tussen de temperatuur in de band en de luchtdruk. Een hoge temperatuur geeft meer druk terwijl een lage temperatuur voor minder druk zal zorgen. De stelregel is dat de band per 10 graden temperatuurverschil een drukverschil geeft van 0.07 bar. De luchtdruk in de winterbanden zal om deze reden met 0.2 bar worden verhoogd.