Hoe vul je het Europees schadeformulier in?
Na een ongeval vul je samen met de tegenpartij de vóórkant van het schadeformulier in. Dit zijn veertien vragen die ingaan op de schade. En de gegevens van de bestuurders (naam, adres en rijbewijsinformatie), het voertuig (type voertuig, merk, model en kenteken) en de verzekering (polisnummer en contactinformatie van de verzekeraar). Ook de toedracht en een situatieschets zijn een onderdeel. Vul dit deel zo volledig mogelijk in.
De achterkant van het formulier vullen beide partijen zelf later thuis in. Het schadeformulier heeft een zogenoemde doordruk. De gegevens die je op de voorzijde invult, staan dan direct op het tweede formulier. Beide partijen krijgen een van de delen mee, waarop dus dezelfde informatie staat ingevuld.
Let op! Beide partijen hebben een aan de voor- en achterzijde volledig ingevuld schadeformulier nodig om naar hun eigen verzekeraar op te sturen. Heb je het schadeformulier zelf geprint? Maak dan een foto van het ingevulde schadeformulier.
Eisen aan het invullen van een schadeformulier
Nauwkeurig invullen van het schadeformulier is cruciaal. Hier zijn de belangrijkste aandachtspunten:
- Persoons- en voertuiggegevens – vul de volledige en correcte informatie in voor beide partijen, zoals namen, adressen, kentekens en verzekeringsgegevens;
- Datum en tijd – noteer de exacte datum en tijd van het ongeval;
- Locatie – beschrijf de plaats van het ongeval zo specifiek mogelijk;
- Getuigen – noteer contactgegevens van eventuele getuigen;
- Situatieschets – maak een duidelijke tekening van de ongevalssituatie, inclusief rijrichtingen, verkeersborden en wegmarkeringen;
- Handtekeningen – beide bestuurders moeten het formulier ondertekenen om de juistheid van de informatie te bevestigen.
Een onvolledig of onjuist ingevuld formulier kan leiden tot vertragingen of complicaties bij de schadeafhandeling.