Je hebt je goed voorbereid op de aankoop van een nieuwe of gebruikte auto, maar over de transmissie heb je misschien nog niet echt nagedacht – meestal valt de keuze automatisch op een auto met ‘handgeschakelde’ versnellingsbak. Maar er zijn ook veel auto’s met een automatische transmissie, zodat je zonder te moeten schakelen heerlijk ontspannen kunt autorijden.
Een auto met handgeschakelde transmissie komt het meest voor. Wellicht heeft die ook je voorkeur, omdat je graag zelf het moment kiest om te schakelen en op die manier wat zuiniger kan rijden. Een automaat bepaalt het schakelmoment op basis van snelheid, de stand van het gaspedaal en het toerental. De transmissie heeft dus invloed op hoe de auto rijdt en het verbruik. Automaten zijn ook zwaarder dan conventionele transmissies, domweg omdat er meer onderdelen nodig zijn.
Daarnaast is een auto met automaat duurder in aanschaf, al zijn de verschillen tegenwoordig klein. Bovendien hebben elektrisch aangedreven auto’s sowieso een transmissie waarbij je niet hoeft te schakelen. Daar is dus geen keuze.
De ene automaat is de andere niet. Oudere automatische auto’s hebben vaak nog een koppelomvormer. Daarmee is het een betrouwbare, comfortabele en soepel werkende transmissie, maar die reageert soms wat traag en verhoogt het brandstofverbruik. Moderne automaten worden elektronisch aangestuurd en kiezen met hydraulische druk en vaak meerdere koppelingen de juiste versnelling. De software analyseert wat je doet (accelereren, vertragen, constant rijden) en kiest de juiste versnelling.
De CVT, oftewel Continu Variabele Transmissie, is nu vooral van Japanse auto's bekend, maar in Nederland is de Variomatic van DAF een beroemd voorbeeld. De CVT heeft geen versnellingen met tandwielen. In plaats van vaste versnellingen gebruikt een CVT twee verstelbare schijven en een riem of ketting om de overbrengingsverhouding continu te variëren. De overbrengingsverhouding varieert continu onder invloed van onder meer de belasting, de snelheid en de stand van het gaspedaal. Dat geeft een zeer soepele rijervaring, al klinkt het soms wat ongemakkelijk als bij volgas het toerental meteen stijgt terwijl de auto nog bezig is te versnellen.
DSG-transmissies zijn voorzien van een dubbele koppeling: één voor de even versnellingen, één voor de oneven. Volkswagen introduceerde in 2003 de DSG (DirektSchaltGetriebe) in de Golf 4 R32, waarmee het de eerste autofabrikant was die een dubbele koppeling op grote schaal in productieauto's aanbood. Dit type transmissie schakelt razendsnel doordat de volgende versnelling eigenlijk steeds al ‘klaarstaat’. DSG combineert het comfort van een automaat met de directe respons van een handmatig te bedienen versnellingsbak. Inmiddels leveren talloze merken de transmissie met dubbele koppeling voor diverse modellen.
Ten slotte zijn er halfautomaten ofwel gerobotiseerde versnellingsbakken. Die schakelen weliswaar automatisch, maar zijn technisch gezien een gewone versnellingsbak, dus met tandwielen en een conventionele koppeling. Kleine elektromotoren zorgen voor ontkoppelen, schakelen en koppelen. Ze schakelen vaak minder vloeiend en trager dan automaten met een koppelomvormer of de DSG-varianten.
Het is maar net wat je wilt en wat je gewend bent, maar veel mensen vinden een automaat comfortabeler rijden, zeker in druk stadsverkeer en files. Doordat je niet hoeft te schakelen, is vooral stop-startverkeer minder vermoeiend. Automaatrijders stappen vaak niet graag terug naar een auto met ‘handbak’.
Toch zweren sommige bestuurders juist bij een handmatig te bedienen versnellingsbak. Je hebt controle over het schakelgedrag en kunt in bochten of bergafwaarts kiezen voor een andere versnelling dan de automaat zou kiezen. Een conventionele versnellingsbak geeft sportieve rijders ook meer gevoel van betrokkenheid.
Moderne automaten kun je ook handmatig bedienen via schakelflippers achter het stuur of een sportmodus, maar dat werkt minder direct dan écht zelf schakelen. Maar het gevoel van een DSG-transmissie komt wel dicht bij het rijgevoel van een handmatig te bedienen versnellingsbak.
Een auto met handgeschakelde transmissie is vaak voordeliger in aanschaf en eenvoudiger te onderhouden. De techniek is minder complex. Gaat er iets kapot, dan zijn de reparaties meestal minder prijzig.
Bij een automaat ligt dat anders. De aanschafprijs ligt vaak hoger, net als de kosten voor specialistisch onderhoud. Gaat een automaat stuk, dan kunnen de kosten flink oplopen. Automaten worden echter steeds betrouwbaarder en hun ‘levensverwachting’ groeit, mits je het onderhoud volgens fabrieksvoorschriften laat uitvoeren.
Vroeger was een automaat duidelijk minder zuinig in het verbruik. Door slip in de koppelomvormer en minder slimme software liep het verbruik flink op. Moderne automaten zijn echter sterk verbeterd. Sommige zorgen zelfs voor een lager verbruik dan de gemiddelde bestuurder met een handgeschakelde versnellingsbak.
Een handgeschakelde auto is vaak iets lichter. Minder onderdelen betekent immers minder gewicht, wat gunstig is voor brandstofverbruik en rijeigenschappen. Maar het verschil wordt kleiner: moderne automaten zijn vaak geoptimaliseerd voor efficiëntie. Een automaat houdt de motor immers in een gunstig toerengebied, wat positief uitpakt voor het verbruik.
In elektrisch aangedreven auto’s levert de elektromotor vanaf nul toeren direct zijn volledige trekkracht. Daardoor is een versnellingsbak overbodig. De meeste elektrische auto's hebben dan ook een vaste overbrengingsverhouding. Je hoeft – nee: je kán dus niet schakelen en de elektrische auto rijdt altijd soepel weg, reageert direct en versnelt vlot – ook bergop en bij inhalen.
Sommige fabrikanten laten de auto doen alsof die schakelt, bijvoorbeeld met geluid of door virtueel toerental op te bouwen. Dat is puur voor beleving, niet omdat het technisch nodig is. Uitzonderingen zijn er ook: de Porsche Taycan heeft een tweetrapstransmissie om zowel topsnelheid als acceleratie te optimaliseren.
De keuze voor een type versnellingsbak hangt af van je persoonlijke voorkeur, je rijstijl en waarvoor je de auto gebruikt. Rijd je veel in de stad of heb je last van kniegewrichten? Dan is een automaat comfortabeler. Zoek je maximale controle en rijplezier, bijvoorbeeld op bochtige trajecten of in de bergen, dan kan een handbak aantrekkelijker zijn.
Voor beginnende bestuurders is het ook belangrijk om te bedenken: wie in een auto met automatische transmissie zijn rijbewijs behaalt, krijgt een automaatrijbewijs. Daarmee mag je géén handgeschakelde auto besturen. Andersom mag het wel. Wil je dus maximale keuzevrijheid, dan is het beter om in een handgeschakelde auto rijexamen te doen.
Ook speelt het aanbod op de markt een rol. Steeds meer auto's, vooral hybride en elektrische modellen, zijn niet met een handmatig te bedienen versnellingsbak verkrijgbaar. In het hogere segment is een handgeschakelde versnellingsbak vrijwel uitgestorven. Alleen in compacte auto's en sommige sportwagens is hij nog leverbaar.
De eerste automaat voor de massa werd ontwikkeld door General Motors in 1939: de Hydramatic. Daarmee werd rijden ineens een stuk comfortabeler voor het grote publiek.
DAF bouwde in de jaren 60 en 70 auto's met Variomatic – een primitieve CVT. Daarmee kon je zelfs achteruit racen, want de transmissie werkte achteruit hetzelfde als vooruit.
In Formule 1-auto’s wordt al jaren niet meer met een traditionele pook geschakeld. Daar doen de coureurs dat met flippers achter het stuur, via een ultrasnelle sequentiële versnellingsbak. Een soort semi-automaat dus, maar dan van het hoogste niveau.
In sommige landen (zoals de VS en Japan) rijden vrijwel alle auto's met automaat. In Europa is de handbak nog populair, maar het aandeel automaten stijgt snel.