Ga naar hoofdinhoud
Vanwege onderhoud is AutoScout24 momenteel slechts beperkt beschikbaar. Dit betreft een aantal functies, zoals contact opnemen met verkopers, inloggen of beheren van uw voertuigen voor de verkoop.
citroen-berlingo-l-01.jpg

Citroen

Citroen

Vind het model dat bij je past

Vind nu uw droomauto. Tussen de 2,4 miljoen auto's, op de grootste online automarkt, Europawijd.

De ontwikkeling van de automobiel vond vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw vooral plaats in Duitsland, waar vanaf 1885 vooruitstrevende autobouwers als Benz en Daimler actief waren. Deze bedrijven speelden een belangrijke rol in de opkomst van de auto-industrie. Frankrijk liet zich echter ook niet onbetuigd. Hier was het André Citroën, die na een aantal jaren actief te zijn geweest als ondernemer met een voorliefde voor de nieuwe technologische mogelijkheden, zijn gelijknamige en tegenwoordig wereldwijde bekende automerk begon. André was de zoon van de in 1873 naar Parijs verhuisde Amsterdamse diamantair Levie Citroen, en was oorspronkelijk de eigenaar van een tandwielfabriek. Rond 1908 was hij betrokken bij de autofabriek Mors, maar in de Eerste Wereldoorlog stapte hij over op de productie van munitie en granaten. Citroën maakte daarbij gebruik van de destijds revolutionaire lopende band. Hij kwam voor het eerst in aanraking met deze techniek tijdens een bezoek aan de autofabriek van Henry Ford in de Verenigde Staten. Met het geld dat hij in de oorlogsjaren verdiende, richtte André Citroën vervolgens zijn eigen autofabriek op. De naoorlogse jaren waren het uitgelezen moment om zijn Duitse collega’s voorbij te streven, en in juni 1919 was Citroen het eerste Europese automerk dat een voertuig presenteerde dat met behulp van de lopende band in elkaar was gezet. De 4-persoonsauto werd uitgebracht onder de naam Type A, en bleek vrijwel meteen een groot succes. Binnen twee jaar werden 24.000 exemplaren van het model geproduceerd.

Baanbrekende autotechniek van Citroen

Net als veel andere ondernemers in de Europese autobranche, kreeg ook André Citroën na het succes van zijn Type A een overnameaanbod van General Motors. Omdat GM al te veel was uitgebreid, zag de Noord-Amerikaanse bedrijf daar bij nader inzien toch van af. De Franse autobouwer liet zich hierdoor niet van de wijs brengen, en produceerde in de jaren 20 een groot aantal nieuwe auto’s, zoals de B2 en de 5CV die tot 1927 werden gebouwd. André Citroën maakte tevens enthousiast gebruik van nieuwe technieken en innovaties. Zo werden modellen ontworpen die voorzien waren van rupsbanden, waardoor ze eenvoudiger op moeilijk begaanbaar terrein konden rijden. Dit zorgde ervoor dat deze auto’s veelvuldig werden ingezet bij Europese expedities op het Afrikaanse continent, die tevens werden gesponsord door het Franse merk. Een andere noviteit die Citroen al in een vroeg stadium introduceerde, was een geheel en al uit staal bestaand model. Voordat deze in 1924 ontwikkelde B10 werd gebouwd waren auto’s nog gemaakt van hout en staal. Daarnaast presenteerde de Franse fabrikant modellen waarbij alle vier de wielen van remmen waren voorzien, en kwam de maximumsnelheid steeds wat hoger te liggen. Deze steeg van 72 km per uur rond 1925 tot 105 km per uur in 1928. In 1934 stapte men over van achterwielaandrijving op voorwielaandrijving. Doordat de wagens tevens bijzonder sterk waren, is het niet verwonderlijk dat een tweedehands auto van het merk ook toen al populair was.

Overname en andere innovaties

Het ontwikkelen en introduceren van noviteiten kostte het bedrijf zoveel geld, dat het faillissement moest worden aangevraagd. In 1934 nam Michelin de fabriek daarom over van oprichter André Citroën, die een jaar later zou overlijden. Michelin had meer financiële armslag en profiteerde van de goede naam die het automerk Citroen rond die tijd inmiddels had opgebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog werd de 2CV of Eend uitgebracht. De tijdgeest drukte een groot stempel op dit model, dat goedkoop was en was ontdaan van alle overbodige luxe. Aanvankelijk bedoeld voor de Franse landbouwer, werd de 2CV een doorslaand succes onder grote delen van de West-Europese bevolking. Tot 1990 werden er miljoenen van verkocht, zodat het ook nu nog goed mogelijk is om een 2CV als tweedehands oldtimer te vinden. In de jaren 50 werd een nieuwe vooruitstrevende feature geïntroduceerd. De vanaf 1955 geproduceerde DS of Snoek was namelijk de eerste auto die was uitgerust met een hydropneumatisch systeem voor de vering, besturing, schijfremmen en versnellingsbak. Hierdoor had de DS een aanzienlijk betere wegligging dan voorgaande auto’s. Dit kwam niet alleen de veiligheid ten goede, maar ook het rijcomfort. Het opmerkelijke en tegenwoordig klassieke design van de Citroen DS was een gevolg van het creëren van de minste luchtweerstand in combinatie met de beste wegligging. Andere nieuwe ontwikkelingen waarbij het automerk voorop liep waren onder meer de toepassing van dieselmotoren in personenwagens, het gebruik van kunststof in de carrosserie, meedraaiende koplampen en het aanbrengen van een kreukelzone.

Veel mogelijkheden tweedehands Citroen

Door de oliecrisis van 1973 moest het bedrijf opnieuw zijn faillissement aanvragen. Om het merk te redden, werd een fusie aangegaan met het eveneens Franse Peugeot en ontstond de PSA Groep. In latere jaren breidde dit concern zich verder uit, en sinds 2017 heeft PSA ook automerken als Opel en Vauxhall in handen. Hoewel de karakteristieke 2CV wel in productie bleef, leidde de samenwerking vanaf de jaren 70 over het algemeen toch tot minder herkenbare modellen. De DS verdween bijvoorbeeld van het toneel. Daarvoor in de plaats kwamen auto’s met een meer gangbare vormgeving, waaronder zijn directe opvolger de CX (1975-1991), de compacte van 1970 en 1986 geproduceerde GS en de ruimere BX (1982-1994) en Xantia (1993-2001). Ook types in het C-segment bleven in productie. Zo komen voor een kleine wat recentere tweedehands auto van dit merk onder andere de Saxo (1996-2003), de ZX, die gedurende de gehele jaren 90 gebouwd werd, en diens vervanger de Xsara (1998-2006) in aanmerking. Na de millenniumwisseling ontwikkelde het bedrijf een serie compacte modellen met typeaanduidingen die in het verre verleden al eens gebruikt werden, waaronder de C3 en de C4. Het Franse automerk richt zich echter niet alleen op personenauto’s, maar heeft ook een groot aantal minivans en MPV’s gemaakt. Goede voorbeelden daarvan zijn de Xsara Picasso (1999-2010), zijn kleinere opvolger de Picasso C3, die beschikbaar is sinds 2009, en de juist weer wat grotere en in 2006 gelanceerde MPV Picasso C4. Bekende Citroen-bedrijfswagens zijn de Berlingo, de Nemo, de Jumpy en de Jumper.

Alle modellen, alle uitvoeringen

Modellen

Speciaal